Een gedicht plaatsen?
Home

Een astronomische uitdaging

Een droge mededeling
op het blaadje van de scheurkalender:
in februari lengen de dagen
meer dan anderhalf uur.
Vijfennegentig minuten, om precies te zijn.

's Nachts kom ik de tijd wel door.
'Dakalex' plaatste een afvoerpijp,
buiten naast de erker.
En ik, daadkrachtig als vroeger,
zette een zinken kuip onder de buis.
Zo hoor ik, aan de andere kant,
waar mijn bed staat,
het uur van de Wolf moeiteloos voorbij tikken.
Let niet op het trage scheuren van de aarde
door krokus, narcis en hyacint.

Ook 's avonds weet ik het beheerst kalm.
Een uil roept. Het vermoeden van een
fladderende vleermuis.
Ik kijk naar het langzame nee-schudden
van het bloeiend heidekruid of
naar lichtgrijze wolken glijdend onder
de nachtblauwe hemel.

De ochtend, die ijdele flaneur,
belooft altijd iets.
Het concert van pruttelend water in de
ketel op het vuur. Bedachtzame keuze
van het aroma van de ochtendthé.

Daarna begint het.
De buitenwereld op hol
en mijn stilstaan daar tussen.
Mijn doffe stem in het lege huis,
commentaar gevend op alle dingen
die, zomaar, veronderstellen er een
eigen leven op na te kunnen houden.

Een foto. Een paar schilderijen.
Honderden boekruggen
die me verwijtend aanstaren...
Ik heb geen gezag. Ben geen autoriteit.
Heb geen volgelingen, geen leer,
geen wijsheden.
Soms is er een gedachte
aan wijlen mijn moeder.
Eenennegentig was ze, en nog vond ze
"het zal mijn tijd wel duren."

In februari moet ik vijfennegtig minuten
extra zoek maken.
Hoe lang nog?

Ingezonden door Jean-Pierre De Bock

Beoordeel dit gedicht

Er is nog niet gestemd.

Tags

© Copyright 2007 - 2024

Merknamen en domeinnamen eigendom van Internet Ventures Ltd - website via licentie in beheer door Volo Media Ltd