Gedichten

Laatst zat ik wat te tokkelen op mijn gitaartje
Plotsklaps kwam ik vast te zitten met een haartje van mijn baardje, in een snaartje van mijn gitaartje.
Gelukkig kwam daar op dat moment mijn vriendin Maartje.
Met in haar rechter hand een kerstkaartje, en in haar linkerhand een feesttaartje.
Ik zeg "Maartje, ik zit vast met een haartje van mijn baardje,
in een snaartje van mijn gitaartje."
Op mijn aanwijzingen liep Maartje naar mijn keukenlaatje,
en kwam tevoorschijn met een schaartje.
Met dat schaartje knipte ze het haartje van mijn baardje, los van het snaartje van mijn gitaartje.

Dankbaar zei ik tegen Maartje: " Wat heb ik een geluk, dat je me kon helpen met dat schaartje."
"Ach," zei Maartje." Het is gewoon toeval, dat ik bij je langs moest voor een kaartje."
"Ja." Zei ik smikkelend." En met een lekker taartje."
"Nee." zei Maartje. " Die is niet voor jou, maar voor Saartje."
"Bedoel je Saartje van dat Paartje?" vroeg ik somber
"Ja,", zei Maartje. " Dat is voor Saartje, van dat paardje, met
dat mooie staartje."
Zuchtend zei ik " Ja, die verdient wel een lekker taartje."
"Dat vond ik nou ook." zei Maartje, " Dus nu moet ik snel met een vaartje, naar Saartje van het paardje met het mooie staartje."
Dankbaar neem ik afscheid van Saartje, sluit de deur, loop naar mijn dressoirtje, open het laatje, pak een lekker sigaartje en begin weer lekker te tokkelen op mijn gitaartje.