Gedichten

Merksplas,begijnenstraat en Hoogstraten,
zijn geen plaatsen omnauw aan je hart te dragen.
Ze zijn banaal en ongecultureert,
waar je als nummer word geklaseert.
Als ganster ben ik niet geboren,
maar hier gemaakt want ieder word over de zelfde kam geschoren.
Maar wat is er dan met Jespers daaraan tegen,
die heeft voor moord toch niet zolang gezeten.
En Francois de rijkswacht Commandant,
wijzen jullie ook al van de hand.
Eens een zaak die op elke voorpagina stond gekopt,
is reeds lang de doofpot gestopt.
Maar meneer de Directeur,ik weet dat jij je voeten veegt,
of er al dan niet een uit wanhoop zelfmoord pleegt.
Want jij gaat savonds wel naar huis,
en zit gezellig voor de buis.
Maar niet alleen jij zit graag bij t vrouwke heel de nacht,
ik heb ook iemand die op mij wacht.
Het is dat meisje die mijn gemoed op fleurde,
en waar jij het bezoek ijskoud van afkeurde.
Vinden jullie dit gelijkheid,
ik langs mijn kant vindt dit geen rechtvaardigheid.
Maar bij het lezen,zal je even moeten overwegen,
om me tot slot gelijk te geven.
Zo blijft het ook niet meer geheim,
dat jullie de oorzaak van de misdaat zijn.