Gedichten

Er was eens een mijnwerker,
Hij keek op tegen de koopmannen,
want die waren sterker.
Machtiger, bekender, zo rijk,
Tegenover hen was hij onbelangrijk...
Hij wenste een koopman te zijn,
En plots was hij een koopman,
Maar hij merkte dat iemand machtiger was,
De koning Arjan.
Hij wenste Arjan te zijn,
En plots woonde hij in een huis met een gouden fontijn.
Toch zag hij iets machtigers en groters,
Wat hij wou zijn.
Het was de gele glanzende zon,
Die hem verbazen kon.
Hij wenste de zon te zijn,
En een tel later was hij de zon.
Maar hij werd bedekt met iets,
En niet zomaar iets.
Nee, de wolken hadden hem bedekt.
Zij waren sterker,
Had hij ontdekt.
Hij werd de wolken,
Alleen hij werd verplaatst,
Hij voelde zich weer helemaal misplaatst.
Hij werd de wind die hem de hele tijd een andere kant op blies,
En vloog heen en weer.
Maar telkens raakte hij iets aan,
Dat hem maar in de weg bleef staan.
Hij zag dat het een berg was,
En hij werd een berg.
Maar toen voelde hij iets aan zich dat hem kapotmaakte,
Wat was machtiger dan hem?!
Wat kon hem doden?!
Toen hij keek, zag hij een mijnwerker...