Ik ben Karolus Casimier
En ben verzot op klimmen
Ik doe het louter voor ’t plezier
Eerst klim ik daar en dan weer hier
Tot moeder me vraagt te dimmen
Denk maar niet dat ik er mee stop
Ik klim vrolijk verder maar dan op z’n kop
Hoe goed ik wel niet klauter
Dat is waar het om gaat
Voor iemand van ’t formaat kabouter
Ben ik stout en zo niet stouter
Ma durft niet met me over straat
Want toen wij laatst naar de kapper gingen
Stond ik erop de hoogste boom te bedwingen
Het was een populier dit keer
Persoonlijk een primeur
Ik ging echt als een speer
Een meter of zestig (ongeveer)
Al ging het ten koste van moeders humeur
Want zij sloeg nu een flater
Die afspraak bij de kapper, dat werd nu allicht wat later
Moeder stond te razen en te tieren
En ik werd steeds relaxter
De populier zat vol met dieren
Die een verjaardag gingen vieren
Het feestbeest was een ekster
Hij zat in een wirwar van takken
Een hele berg cadeautjes uit te pakken
Van de eekhoorn heel lief een horloge van goud
Een diamanten ring van de meeuwen
Een zilveren stel voor peper en zout
Werd door z’n vrouw in zijn klauwen gedouwd
Toen hoorde ik moeder weer schreeuwen
Snel naar beneden, steeds vlugger en rapper
We waren tenslotte op weg naar de kapper
Ik ben Karolus Casimier
En klim dus als de beste
Al zit het moeder wel tot hier
Al dat geklim, geklauter en geklier
Ik doe het niet om haar te pesten
Ik hou nu eenmaal van klauteren en klimmen
Zoals eksters houden van spullen die glimmen
© Copyright 2007 - 2025
Merknamen en domeinnamen eigendom van Internet Ventures Ltd - website via licentie in beheer door Volo Media Ltd