Gedichten

Ik weet nog wel, ik liep langs het strand
van de badplaats Hoek van Holland.
Wat later, graag nog even over de pier,
vaak wel wat glad door het zeewier.
Mannen visten er ter plekke op de zee,
brachten een fijn maaltje voor thuis mee.
Uítkijken moest je er echt wel,
je raakte zó met inhammen in de knel,
mocht je onverhoeds van de pier roetsen.
Vóór die tijd maar de plaat poetsen, vóór
de getijdewisseling was daar en je schrok
je vreselijk naar van de golven die over de
pier gingen stromen... Liever zien er vanáf
te komen!
Had je geluk, bereikte je het eind van de
pier, wat een plezier
om de talloze boten dan te zien gaan.
Veelal naar Engeland, hemelsbreed niet zo
ver daar vandaan.
Ach, zo'n dag aan het strand, je kwam rozig
thuis; nog even wat eten, douchen, misschien
voor de buis.
Zo'n simpel genoegen heb ik vaak gesmaakt;
aan deze badplaats bepaald gehecht geraakt!
Nú woon ik daar in de buurt al heel lang niet
meer;
denk eraan nog een doodenkele keer;
de tochtjes ernaar toe op de fiets, +/- 1 1/2 uur,
dat 2 maal, maar dat hinderde niets!

l