Zachtjes dwarrelt het naar benee, wit, koud, zonder mededogen.
's Nachts, als we zijn vertrokken, rijp in de bomen, witte rokken,
grijs en doods, vingers grijpen met een ijzig vermogen
omhoog naar de kale takken,met poeder overtrokken.
Stil, waant men zich mijlenver weg, geen zucht geen kreet.
Vriespunt, gewonnen van mildheid, in strijd verloren en behept.
Een tijd die vergangkelijk is, alle kou, ijzige wind, een kleed van wit.
De winter is stil, grijs, prachtig mooi en ongerept.
© Copyright 2007 - 2024
Merknamen en domeinnamen eigendom van Internet Ventures Ltd - website via licentie in beheer door Volo Media Ltd